Een spirituele visie op de mens, de vrije wil en de vrijheid.
Uw vrijheid, uw verantwoordelijkheid.
Wie zwijgt, stemt toe.
De mens
De mens is als mens als een compleet wezen geschapen/geboren. Als mens, als individu, maar ook als sociaal wezen. Mens-zijn gaat ‘per persoon’ maar (be)leef je samen. Niet als figurant in een aan u opgedrongen rol in het toneelstuk van een ander, maar als auteur van uw eigen stuk. Geen radertje in de machine, maar hoofdrolspeler in uw eigen leven.
Mensen horen niet voor eeuwig gevangen te zijn in een aan hen door zich God wanende machthebbers opgelegde rol in het door hen geschreven toneelstuk.
Of die machthebbers, die ‘heersers’ nu al dan niet gekozen zijn. De mens als sociaal wezen heeft sociale verbanden nodig. Maar niet zo knellend dat die neerkomen op het ten onder gaan van zijn menselijkheid in een afgedwongen collectiviteit ten koste van zichzelf. De mens is auteur van zijn eigen leven. Mens-zijn is een waarde in zich zelf en die waarde heeft ieder mens. Gek genoeg ook de meest waardeloze mensen die u kent.
Ziet u het zo, dan ziet u ook dat al die filosofieën over het al dan niet ‘overbodig’ of ‘niet nodig’ zijn en al die ‘wat moeten we met die mensen’ ideeën uitgaan van een mens-vijandige denkwijze. Van krankzinnigheid die zich verschuilt achter intelligentie, van megalomanie gebracht als ratio. Zulke ideeën doen de mens, de mensheid meer kwaad dan goed, en dat zou toch zo langzamerhand wel eens duidelijk geworden moeten zijn voor de zich als sapiens kwalificerende mens.
Toch staan er iedere keer weer slangenolie verkopers op om u de zoveelste versie van uw eigen ondergang aan te praten als juist buitengewoon gunstig voor u. En iedere keer weer tuinen mensen daar weer in. Zoals een geestelijke tijdens de Tweede Wereldoorlog het zei: ‘een ideologie die het collectief verheft boven het individu, is het werk van de duivel.’
Want alleen de vrije mens is vrij om sociaal wezen te zijn, om sociale verbanden te vormen en te onderhouden met andere mensen. Niet als deel van een afgedwongen collectief maar als individu in vrijelijk onderhouden verbanden. Heb uw naaste lief gelijk uzelf, maar besef dat niet ieder mens een naaste is.
Gelijk uzelf, niet anders dan u uzelf moet liefhebben. Niet zoals Narcissus die door de Goden gestraft, verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld, maar als mens die zijn aangeboren/God gegeven zijn respecteert en in ere houdt.
De gedachte dat u ten koste van uzelf de hele wereld dient lief te hebben en uzelf daaraan dient te onderschikken, is een perversie van dit gebod. Toch is dát de gedachte die u voortdurend opgedrongen wordt. En nooit door mensen die het beste met u voor hebben.
Vrije wil
Alle mensen zijn door God geschapen/vrij geboren als spirituele wezens begiftigd met vrijheid, met onvervreemdbare rechten, met menselijke waardigheid en verantwoordelijkheid. En met een vrije wil, dus vrij niet alleen om het goede te kiezen maar ook het kwade. Of zelfs helemaal niets te kiezen en het allemaal maar te laten gebeuren zonder een keuze tussen het goede en het kwade. Wat helaas vaak uitpakt als een impliciete keuze voor het kwaad. Waarmee de mens dus het spirituele gebod schendt geen kwaad te doen, ook als hij zich van ‘geen kwaad bewust is’.
Alle mensenrechtenverdragen van na de Tweede Wereldoorlog bevestigen (niet verlenen dus, bevestigen) de menselijk waardigheid met al wat die omvat als herinnering en waarschuwing aan de houders van staatsmacht om die menselijkheid, dat mens-zijn, te respecteren. De noodzaak grenzen te stellen aan de ambities van houders van staatsmacht, die heersers, was nog nooit zo duidelijk gebleken als juist in die oorlog.
Mensen die geen staatsmacht nastreven, doen er ook goed aan die mensenrechtenverdragen eens te lezen. Eens van een ander te horen te krijgen en bevestigd te zien dat zij als mens een waarde in zichzelf zijn en als zodanig gehouden zijn paal en perk te stellen aan de machtspretenties van degenen die het bestuur is toevertrouwd.
Overheid
Grondregel voor ieder mens, en dus zeker voor de ‘heersers’ is ‘doe geen kwaad’ en dien louter de belangen van de mensen en de samenleving als geheel (Wat Gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet en Heb uw naaste lief).
Dat is de opdracht aan de overheid: dienstbaar zijn aan de mens en de samenleving. Daartoe heeft de overheid mandaat, een mandaat dat in een constitutionele monarchie met parlementair stelsel nooit verder kan gaan dan God beval en de mens van zijn bevoegdheid aan die overheid mandateert. Daartoe hebben wij, de mensen, de overheid ook ingesteld: voor ons door ons, en niet over ons.
Het zich zullen houden aan de reikwijdte van het mandaat en de goddelijke begrenzing van wat zij in die hoedanigheid mogen, daar hebben de houders van staatsmacht een dure eed op gezworen. Die eed is zowel juridisch als spiritueel verbindend en dient te worden gehouden en niet geschonden op straffe van het verlies van de gratie Gods, en dus het verlies van de eigen legitimatie als overheid. De goddelijke wet is de aloude Christelijke basis van en voor ieder rechtssysteem.
Niet voor niets wordt die basis steeds erkend.
“De erkenning van de menselijke waardigheid, gegrond op de goddelijke oorsprong van de mens, vormt de grondslag van het staatsbestel. […] Het wil hen, die aan de rechtsvorming deelnemen, herinneren, dat zij zich daarbij maar niet naar willekeur kunnen gedragen, maar aan zekere normen zijn onderworpen. Het biedt anderzijds een herinnering aan de burger, dat hij zich niet onder alle omstandigheden aan de wetten van de staat als aan het “recht” heeft te onderwerpen, maar dat er een maatstaf is, waaraan die wetten mogen worden gemeten.” [De aan de plenaire commissie voorgelegde tekst heeft tweeërlei zin: zij wil zijn een waarschuwing voor hen, die deelnemen aan de rechtsvorming, zich aan deze vaststaande normen te houden en anderzijds een herinnering voor de burgers, dat zij niet onder alle omstandigheden zich aan de staat behoeven te onderwerpen.]
Prof. Donner, Commissie-Van Schaik, Notulen Plenair, 21 januari 1952, voorstel van subcommissie IV om als preambule aan de Grondwet een bepaling toe te voegen luidende ‘Het staatsbestel van het Koninkrijk wordt gedragen door de erkenning van God als Schepper en hoogste Wetgever’
En nadien ook:
“De overheid ontleent alleen aan God haar gezag. De overheden zijn van God verordineerd en daarmee zal de overheid de normen voor het handelen moeten zoeken in de Bijbel, als het Woord van God, wanneer de overheid wil handelen ten goede van het volk. Als de mens de maat van alle dingen wordt, dan zal er een zeer wisselvallig overheidsbeleid uit voortkomen. […] In iedere wet komt dat gelukkig ook nog tot uitdrukking. In de aanhef van een wet lezen wij nog steeds: “Wij Juliana, Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden.”
Minister van Thijn, Verandering in de Grondwet van bepalingen inzake grondrechten, 1981, MvA
Houders van de staatsmacht/Koningen maken wetten onder de gratie Gods, als god-geïnspireerde wetgevers, in vroeger tijden meer direct gebaseerd op het Canonieke Recht als gegeven door het Vaticaan. Maar is het recht dat nog wel, in essentie spiritueel, of is het verworden tot een matrix waarin we gevangen worden gehouden?
Vrijheid
Als God u vrije wil geeft -wie zijn dan die mensen die denken die u af te mogen nemen? Jezus noemde dat: De Goddelijke wet van vrijheid.
Iemand zijn vrije wil afnemen is een schending van één van de belangrijkste spirituele wetten. En van de belofte die de houders van de staatsmacht hebben gedaan aan degenen die hen die staatsmacht, het bestuur hebben toevertrouwd. Daarmee wordt zowel hun goddelijke opdracht, hun belofte zich aan de goddelijke wet te houden, geschonden, als hun belofte aan de mensen die de door hen bestuurde samenleving vormen.
Koningen en heersers weten dat (of meer verborgen: de donkere krachten daar achter/boven, Efeze 6:12) en zijn zich van de gevolgen van het schenden van hun met dure eden bevestigde beloften terdege bewust. Jegens God neemt de belofte bij het bestuur de vrije wil van de mens te respecteren, een prominente plaats in.
De consequenties van schending van die Goddelijke wet, die belofte, zijn spiritueel nog voordat zij zich ook materieel manifesteren. Als de koning/heerser geluk heeft al in dit leven maar anders daarna en voor de eeuwigheid. Het is dus zaak voor de koning/heerser om de vrije wil van de mens -in ieder geval zo op het oog- te respecteren. Maar helaas leert de praktijk dat macht naar meer smaakt, en het slechts weinige koningen/heersers gegeven is zich neer te leggen bij de goddelijke en menselijke beperkingen aan hun macht gesteld.
Wie zwijgt, stemt toe
Dit wetende hebben zij een even listige als achterbakse truc uitgehaald: als de mensen meegaan in hun regels, dan wordt hun meegaan en zwijgen als toestemming opgevat, als uit vrije wil gedaan. Wie zwijgt, stemt toe. Zo kunnen de heersers dan heersen -hun wil aan anderen opleggen- zonder de goddelijke spirituele regels te schenden. De impliciete toestemming maakt immers dat de heerser zijn eed niet schendt: hij heeft immers toestemming van degene over wie hij heerst.
Daarbij komt een andere spirituele regel in beeld: beloften moeten gehouden worden. Pacta sunt servanda, overeenkomsten strekken partijen tot wet. De (stilzwijgende) toestemming van de ‘geregeerde’ vervangt het pact met God. Of vervangt? Doordat de ‘geregeerde’ al dan niet zwijgend en/of ongeweten heeft toegestemd, kan niet gezegd worden dat de heerser tegen diens vrije wil in handelt bij zijn bestuur. Formeel doet de heerser zijn belofte aan God gestand, hij respecteert de vrije wil van de mens.
Nu is het andersom geworden: niet de heerser breekt zijn contract, maar de geregeerde doet dat als die zich niet houdt aan zijn stilzwijgend gesloten overeenkomst met de heerser. Het kwaad wordt dan (spiritueel beschouwd) niet door de heerser begaan maar door degene die zijn (stilzwijgend, en waarschijnlijk onbewust gegeven) belofte niet houdt, zijn afspraken met de heerser niet nakomt. Als eerder opgemerkt: niet kiezen tussen goed en kwaad is vaak een (onbewuste, stilzwijgende) keuze voor het kwaad.
Het zwijgen van de geregeerde geeft de heerser dan weer het recht om de regels waarvoor stilzwijgend (en dus wellicht zelfs ongeweten) toestemming is gegeven, af te dwingen (boetes, gevang, onteigening etc) en wat dat betreft op de troon van God te gaan zitten. Niet omdat het zo zou moeten of mogen maar omdat God de vrije wil van de mens respecteert, en die mens heeft ingestemd. (Ancient Law, by Sir Henry Maine).
Het voelt niet eerlijk en is dat misschien ook niet, maar zo werkt het spiritueel dus wél.
Daarmee belandt de geregeerde dan in het systeem dat Jezus ‘de wet van de onderwerping’ noemde, meer modern gezegd: de matrix.
Jezus vroeg: ‘wilt u leven onder de mens-gemaakte wetten van onderwerping of de Goddelijke wet van vrijheid?’ Dat laatste betekent dat u soeverein bent en leeft met de geboden van God, ofwel Jezus volgt. Dat klinkt moeilijker dan het is, immers die wet is vrij eenvoudig: Heb God lief boven uzelf, en uw naaste gelijk uzelf, dat is het geheel der wet.
Nogal wat eenvoudiger dus dan u te houden aan alle mens-gemaakte wetten. Boeken zijn er mee volgeschreven, stapels boeken. Onoverzienbare stapels boeken met regels voor u. Allemaal: u moet en u zal, en u mag niet en moet wel. Grote bibliotheken zijn er mee gevuld, tot in de magazijnen aan toe.
Zoveel wetten en regels, zoveel oekazes en bevelen, dat niemand meer geacht kan worden die te kennen. Maar u er zich aan houden, dat moet u wel. Waarom? Omdat u niet tijdig ‘nee’ gezegd heeft.
Enige uitweg is het (ongeweten) gesloten contract met de heersers opzeggen. En hen uw eigen vrije wil kenbaar te maken, en schending daarvan te verbieden.
Dit betekent dat als de mens, het spirituele wezen, niet langer zwijgend toestemt maar zijn ‘Nee, ik geef geen toestemming’ uitdrukkelijk uitspreekt dat hij zijn vrije wil behoudt. En dus dat hij noch zijn vrije wil gebonden zijn.
De truc van de heersers werkt dan niet meer, zij schenden de spirituele wetten als zij toch tegen die vrije wil in handelen. Ze schenden niet alleen die wetten maar ook hun eden, en kunnen niet langer handelen met de gratie Gods. Ze worden weer aansprakelijk -spiritueel en materieel- voor hun eigen doen en laten.
Zo verliezen zij hun spirituele greep op u en kunnen zij uw ‘toestemming’ niet langer gebruiken als rechtvaardiging van dat doen en laten. Die (stilzwijgende) toestemming hebben zij immers niet meer. Dit werkt eerst spiritueel en zal door de wetten van de natuur, het natuurrecht, zich ook materieel manifesteren. De mens, die zijn vrije wil en geest niet voor niets heeft gekregen, moet dan wel zelf zijn verantwoordelijkheid nemen geen kwaad te doen. Door zichzelf als soeverein te regeren dus.
Dit is wat de woorden: ‘de waarheid zal u bevrijden’ betekenen. Bevrijden van de gebondenheid aan de mens-gemaakte wetten van onderwerping.
Die door de Bijbel gegeven filosofie vindt u ook in meer moderne cultuuruitingen terug. Zoals bijvoorbeeld in de film ‘The Matrix’. Daar zijn ook allerlei (spel)regels gegeven, maar toen Neo zijn geest bevrijdde ( “liberated his mind” ) en de regels zag, kon hij de regels ombuigen en doorbreken. Toen kon hij opeens wél vliegen. Akkoord, dat kan nog lastig worden, maar een mens mag dromen, en daar en dan lukt dat al wel.
Eén van de doelen van ikdeburger.nl is om kennis te delen over hoe ‘onze matrix’ werkt en waarom het werkt uw wil kenbaar te maken. Zodat we weer weten dat we geen heersers en koningen nodig hebben en beter af zijn zonder hun wetten als we zelf weer het heft in handen nemen. En leven bij de spirituele wet van de vrijheid, en het uw naaste liefhebben gelijk uzelf en zonder kwaad te berokkenen aan alles wat God voor en met en in ons geschapen heeft.
Mensen hoeven dan hun licht niet meer onder de korenmaat te zetten en hun energie niet meer te steken in de grillen en willekeur van Koningen en heersers. De tijd en geestelijke ruimte die daarmee vrijkomt (hoe veel tijd besteedt u nu aan de grillen van de overheid, hoeveel uur werkt u gewoon om alleen al alle belastingen te betalen?) kan dan aan positieve dingen besteed worden. Zaken die u en de samenleving vooruit helpen, en niet -zoals nu- bevriezen in het huidige zijn. De regressie en het verval van onze samenleving die daar de onvermijdelijke gevolgen van zijn, zien we zich voor onze ogen voltrekken. Het intrekken van uw toestemming is meer dan ooit, dringend geboden, uw ‘nee’ zelden zo urgent.
Want dat regeren vooruitzien is, dat is weliswaar mooi gezegd maar de praktijk leert helaas anders.
Eerder ontsnapten de Nederlanders aan een tirannieke vorst. Direct daarna begon de Gouden Eeuw. Die gedachte geeft de burger moed.
Tot slot
De houders van de Nederlandse staatsmacht hebben een gelofte afgelegd en zijn verordonneerd om de vrijheid en de onvervreemdbare rechten voor een iedere Nederlander te honoreren en waarborgen en niet te schenden, welke eed/belofte een Goddelijke oorsprong heeft. Voor ons staatshoofd, de Koning, geldt dit eens te meer, zijn positie berust uitsluitend op de gratie Gods.
Gevolg daarvan is dat elke wet, elke regeling en elk besluit direct dan wel indirect aangenomen is “Bij de gratie Gods” (Dei Gratia). Dit is van belang omdat niet alleen het mandaat maar ook die gratie de staatsmacht begrenst Dit is altijd geldend natuurrecht, of je God daar nu wel of niet expliciet bij noemt (John Locke).
Deze goddelijke basis is in Nederland evenzo als elders in de wereld, het enige echte fundament en de oorspronkelijke legitimatie van ieder afgeleid en ondergeschikt systeem van “man-made law”, en is van kracht ongeacht expliciete erkenning daarvan. Onafhankelijk dus van of dat nu wel of niet door een “de invocatio dei” in de preambule expliciet wordt genoemd.
Onvervreemdbare rechten en vrijheid zijn van God gegeven en kunnen niet door een andere macht worden weggenomen.
Zo werkt het dus in de wereld. Beziet u het van die kant dan wordt ook op die grond duidelijk hoe het ‘zo ver heeft kunnen komen’ met de usurpatie van macht door de houders van de Nederlandse staatsmacht. Zolang de mens, de burger, geen ‘nee’ zegt, is het ‘ja’. Zolang de mens, de burger vraagt en smeekt, geeft hij de houders van de staatsmacht iedere keer dat hij dat doet, toestemming om over hem te heersen naar eigen goeddunken. Immers, met dit vragen en smeken wordt de macht die de heerser over u uitoefent zelfs verder vergroot en gelegitimeerd. U geeft hem die macht en de legitimatie ervan want u dicht hem de macht toe om ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen. Uit vrije wil, want u vraagt en smeekt immers zelf.
Sterker: met dat smeken en vragen, vergroot u iedere keer weer diens greep op u. Een greep waar u de spirituele en materiële gevolgen van draagt. Tenzij u zich met een intrekken van uw (stilzwijgende) toestemming uit die greep bevrijdt. Dan komt de spirituele rekening weer daar te liggen waar die hoort: bij de houders van de staatsmacht dus.
Zij, de mensen aan wie wij het bestuur van het land hebben toevertrouwd, kennen geen grenzen. Het is aan ons die te trekken en te bewaken en de spirituele en materiële rekening te leggen waar die hoort: bij de eed brekende en belofte schendende houders van de staatsmacht.
Uw vrijheid, uw verantwoordelijkheid.
© Caroline Vonhoff
Ik, de Burger, verbied
6094x verklaard
3021x verklaard
20453x verboden
7631x verboden
12798x verboden
7061x verboden
14363x verboden
6587x verklaard
31070x verboden