Reactie op een reactie van een Eerste Kamerlid (brief #1)

jan 17, 2023 | Nieuws

Geachte XXX,

Nederland is geen democratie maar een constitutionele monarchie met parlementair stelsel. U heeft een eed/belofte gedaan op onder meer de grondwet van die rechtsorde. Die rechtsorde geeft u als (mede)wetgever geen ‘vrijbrief’ om iedere wet/regel te maken die in uw hoofd op mag komen.

“De erkenning van de menselijke waardigheid, gegrond op de goddelijke oorsprong van de mens, vormt de grondslag van het staatsbestel. […] Het wil hen, die aan de rechtsvorming deelnemen, herinneren, dat zij zich daarbij maar niet naar willekeur kunnen gedragen, maar aan zekere normen zijn onderworpen. Het biedt anderzijds een herinnering aan de burger, dat hij zich niet onder alle omstandigheden aan de wetten van de staat als aan het “recht” heeft te onderwerpen, maar dat er een maatstaf is, waaraan die wetten mogen worden gemeten.” [De aan de plenaire commissie voorgelegde tekst heeft tweeërlei zin: zij wil zijn een waarschuwing voor hen, die deelnemen aan de rechtsvorming, zich aan deze vaststaande normen te houden en anderzijds een herinnering voor de burgers, dat zij niet onder alle omstandigheden zich aan de staat behoeven te onderwerpen.]

Prof. Donner, Commissie-Van Schaik, Notulen Plenair, 21 januari 1952, voorstel van subcommissie IV om als preambule aan de Grondwet een bepaling toe te voegen luidende ‘Het staatsbestel van het Koninkrijk wordt gedragen door de erkenning van God als Schepper en hoogste Wetgever’

En nadien ook:

“De overheid ontleent alleen aan God haar gezag. De overheden zijn van God verordineerd en daarmee zal de overheid de normen voor het handelen moeten zoeken in de Bijbel, als het Woord van God, wanneer de overheid wil handelen ten goede van het volk. Als de mens de maat van alle dingen wordt, dan zal er een zeer wisselvallig overheidsbeleid uit voortkomen. […] In iedere wet komt dat gelukkig ook nog tot uitdrukking. In de aanhef van een wet lezen wij nog steeds: “Wij Juliana, Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden.”

Minister van Thijn, Verandering in de Grondwet van bepalingen inzake grondrechten, 1981, MvA

Uw standpunt dat de burger geen vrijheid toekomt om zelfstandig te bepalen of hij een bepaalde wet al dan niet met zijn geweten kan verenigen, vindt geen steun in de grondwet. Als onvervreemdbare mensenrechten in het geding zijn heeft de mens, de burger zelfs de plicht om zich niet te houden aan bevelen, wetten en regels die schending daarvan opdragen/veroorloven. Het is uw taak en plicht als mens en als (mede)wetgever dergelijke wetten en regels niet te maken.

De wetgever mag immers niet zomaar alle regels maken, niet alle wetten geven. Zowel de gratie Gods als het mandaat beperken die bevoegdheid. Slechts binnen die beperking bent u als medewetgever bevoegd te besluiten en regels en wetten te maken.

Na de bezetting van 1940-1945 zijn zoals u ongetwijfeld bekend, de Neurenberg Military Trials gehouden, meer algemeen bekend als het Neurenberg Tribunaal.  U als (mede)wetgever heeft toegestaan en mogelijk gemaakt dat de daar bestrafte praktijken (medische experimenten zonder informed consent) de afgelopen jaren op nationale schaal hebben plaatsgevonden en nog plaatsvinden. De drang die op deelnemers werd en wordt uitgeoefend zich aan dit experiment te onderwerpen, is u als mens en als medewetgever aan te rekenen, u maakte die met de zogenaamde Spoedwet en de daarop gebaseerde ministeriële regelingen immers mogelijk. Indien het huidige wetsvoorstel wet wordt, wordt die fout herhaald. Het ‘Nie Wieder’ van toen, de loze belofte van nu.

De in Neurenberg toen bevestigde principes en de menselijke (gewetens)vrijheid en waardigheid zijn nadien gecodificeerd in onder meer de Universele Verklaring van de Rechten van de mens, het EVRM (artikel 3), het Verdrag burgerlijke en politieke rechten (artikel 7), de Torture Conventie, het Kinderrechtenverdrag en dergelijke meer. Het betreft hier veelal direct de Staten bindend recht. Merk op dat een beweerd ‘algemeen belang’ nooit prevaleert boven de mensenrechten. En dat dwang en drang altijd het laatste middel zijn, en nooit -zoals in dit wetsvoorstel wordt veroorloofd- ongeveer het eerste en het enige.

In die verdragen zijn de aangesloten Staten adressant van de daarin gegeven normen, met andere woorden: ze zijn geschreven niet om de burger aan zijn aangeboren vrijheid en rechten te herinneren, maar om de Staten (ic u als wetgever) er aan te herinneren dat bepaalde regels en wetten niet gegeven mogen worden. Nooit. Gezien de geschiedenis voorafgaand aan het Neurenberg Tribunaal zult u begrijpen dat het hierbij niet om ‘verkeersregels’ gaat. Het moet me van het hart het verdrietig te vinden dat u mijn eerlijke zorgen zo in het absurde meent te mogen trekken. Voor het geval u dat niet zo bedoeld heeft, vergeef ik u bij deze met de aanbeveling kennis te nemen van Human Rights: Handbook for Parliamentarians | Inter-Parliamentary Union (ipu.org)

Het thans voorliggende wetsvoorstel behelst regels die u als wetgever, als Staat niet mag geven. Dit is niet anders omdat dat de afgelopen bijna 3 jaar wél is gebeurd. Dat laatste maakt de zaak eerder erger dan beter.

De afgelopen 3 jaar zijn talloze rechtszaken gevoerd om de Nederlandse Staat, de Nederlandse wetgever weer binnen de grenzen van de Nederlandse grondwet te dringen en zijn opdracht, het beschermen van de vrijheid van de Nederlandse burger en diens grondrechten, weer ter hand te nemen. Met het bekende resultaat. De gang naar de rechter heeft geen zin, het is een betreurenswaardige constatering en één die u als (mede)wetgever en een van de machten van de trias politica aan het denken en aan het werk zou moeten zetten.

Voor uw duidelijkheid en uw informatie: indien de afgelopen drie jaar de rechtspraak de wetgevende en de uitvoerende macht wél gecorrigeerd had en wet en recht wel waren gehandhaafd (quod non), dan had het thans in uw Kamer voorliggende wetsvoorstel daar nu niet gelegen. Aan de burgers heeft het niet gelegen, die hebben hun zaak vele tientallen malen aan de rechter voorgelegd en de steeds smallere paden van de rechtsstaat tot aan het einde toe bewandeld. Mij als één van die burgers die doodlopende weg wijzen, is op zijn zachtst gezegd navrant.

Uiteindelijk is de mens, de burger drager en oorzaak van de soevereiniteit in de Nederlandse rechtsorde. De overheid is immers niet over ons ingesteld, maar door ons, voor ons.

Met de door de heer Abraham Kuyper gesproken en door premier Rutte in de Tweede Kamer geciteerde woorden wordt de positie van de Nederlandse burger als soeverein benadrukt. Niet dat dat nodig was maar het is plezierig dat dit nog eens en met zoveel woorden zo recent in het parlement uitgesproken werd. Daarbij komen we aan de andere door premier Rutte gesproken woorden: we zijn een democratie, als de burger stop zegt is het stop (parafrase). Nu kloppen die woorden niet helemaal, Nederland is geen democratie, maar binnen de grenzen die de Nederlandse rechtsorde aan de democratie stelt, kloppen ze wel degelijk.

Met het defungeren van de overheid rest mij als mens, als burger, niet anders dan om op te staan en ‘nee’ te zeggen en te doen. Zoals u -en voor u geldt dit gezien uw ambt nog directer- dat als mens en burger dient te doen

Ik schreef mijn eerdere brief aan u om én om des gewetens wille én om mijn nee, ik geef u geen toestemming, te versterken met het daarin aan u uitgevaardigde verbod.

Ik blijf vertrouwen dat u zelf de juiste weg weer vindt. En het betreffende wetsvoorstel niet ter retouchering naar de minister terugstuurt maar naar de plaats waar het rechtens thuis hoort, de prullenbak van Uw Kamer.

Hoogachtend en met vriendelijke groet,
mr Caroline E. Vonhoff

Beste mevrouw, meneer,

U heeft de moeite genomen om leden van de Eerste Kamer te mailen met uw zorgen over de wet wijziging wet Publieke gezondheid. Daar dank ik u voor want de democratie is gebaat bij mensen die zich daarbij betrokken voelen.

Allereerst deel ik uw mening dat dit wetsvoorstel een zorgvuldige behandeling in onze kamer verdient. Dat is ook waar de Eerste Kamer (en onze fractie in het bijzonder) steeds op heeft aangedrongen. Er staan ingrijpende maatregelen in het voorstel en er moeten verschillende rechten inderdaad goed tegen elkaar afgewogen worden. Dat zullen we dan ook zeker doen. De verhouding tussen individu en het algemeen belang zullen daarbij zeker aan bod komen.

Echter, de inhoud van uw mail doet vermoeden dat u het liefst deze wet helemaal niet wilt laten passeren. Ik zal de argumenten voor en tegen de wet goed overwegen maar het is wel zo eerlijk om te stellen dat voor mij het belang van het beschermen van kwetsbare groepen bij een pandemie, als voormalig verpleeghulp, heel helder voor ogen staat. Ik weet dan ook niet of ik zo ver zal gaan om wat betreft goedkeuring van deze wet ook op uw verzoek in te gaan.

U verwijst verder in uw mail op een niet bestaand recht om uzelf uit te sluiten van wetgeving in Nederland. Dat is niet hoe het rechtssysteem werkt. Regels die worden gemaakt, gelden ten principale voor alle Nederlanders. En dat is maar goed ook. Want hoe zou ons land functioneren wanneer de ene automobilist 100 km/u rijdt maar een ander zichzelf van deze wet buitensluit en met 280 km/u over de snelweg rijdt?

Toch is de staat niet almachtig. In een democratie worden burgers gekozen om te bepalen welke regels acceptabel zijn en in een gebied gelden. Die vertegenwoordigers van de burgers nemen daarbij zoveel mogelijk argumenten in overweging. Het Advies van Raad van State neemt de (inter-) nationale rechtsorde ook mee en weegt altijd zwaar in de parlementaire behandeling. Zo ook hier.

Als u echter vindt dat een aangenomen wet uiteindelijk nog steeds strijdig is met internationale verdragen of grondrechten, dan kunt u daarvoor in Nederland altijd naar de rechter stappen. Mocht u dus zo meteen vinden dat wij ons werk niet goed hebben gedaan, dan staat het u vrij om ons oordeel te laten toetsen bij de rechter. Zelf ben ik altijd geïnteresseerd in een dergelijk oordeel omdat het laat zien of we hier scherp genoeg bezig zijn geweest.

Dat gezegd hebbende dank ik u nogmaals voor uw mail en met vriendelijke groet

XXX

Deel dit bericht

Lees de grondslagen

Ik, de Burger, verbied