Geachte XXX,
Dank voor uw antwoord.
Geef Caesar wat Caesar toekomt, maar niet alles komt Caesar toe. Een overheid is slechts waarlijk de dienaresse van God als zij binnen Diens gratie opereert. Of en wanneer dat het geval is, is uiteraard slechts binnen de grenzen van het menselijk mogelijke door de mens te overzien. Dat geldt u en dat geldt mij, dat geldt iedereen. Het is niet aan de mens zichzelf als almachtig, als God te gedragen, ongeacht de doorluchtigheid van de titels en hoedanigheden waarvan de mens zichzelf voorziet of het collectief waarbinnen die gekozen heeft te opereren. Dienaresse van God, dat zijn mooie woorden, een schone taak, maar als de daden daar niet mee stroken, dan zijn het slechts dat, woorden.
Een taak die niet slechts de overheid geldt maar ieder mens, ieder voor zich en God voor ons allen.
Hoewel het dus niet aan de mens is te treden in het antwoord op de vraag of de vorst, de machthebber, de overheid nog wel over de Gratie Gods beschikt -dat antwoord wordt immers elders gegeven- is hem wel een ander oordeel voorbehouden. Diens Koninkrijk is immers niet van deze wereld, en wij als mens hebben dan ook niet met dat koninkrijk van doen hier, maar met dat andere, dat niet van Hem is. Deze laatste notie mag een ieder tot bescheidenheid nopen, ook en vooreerst Vorst en overheid. Zitten die op de troon niet als dienaresse van God, dan is duidelijk op wiens troon zij wel zitten en wiens rechtsorde zij daadwerkelijk zoeken te handhaven.
Een vorst, een overheid die de vrije wil van de mens fnuikt en hem tegen diens wil regeert tot aan koeioneren en gebruik van geweld aan toe, kan naar wereldlijk oordeel niet geacht worden worden nog over de Gratie Gods te beschikken. Dit geldt te meer als die vorst, die overheid de mens als slaaf uitnut, bijvoorbeeld omdat die hem zijn inkomsten afneemt en de vruchten van diens arbeid en leven als eigen eigendom beschouwt en gebruikt. Hem zijn woorden en tradities, zijn vrijheid en zijn levensovertuigingen zoekt af te nemen en andere daarvoor in de plaats te stellen en aldus de samenleving van haar wortels, haar verleden, ons gezamenlijk zijn, af te snijden. Een vorst, een overheid die een samenleving bewerkstelligt waarin zelfs gedachten niet langer vrij zijn, dat is een vorst, een overheid die meer doet dan alleen zijn taak verzaken, die handelt daar lijnrecht tegen in. Een vorst, een overheid die ons gezamenlijk huis niet bewaakt maar de deuren ervan wijd open laat zodat ook niet naasten van de vruchten van de in generaties van arbeid opgebouwde welvaart van de leden van de samenleving hier kunnen profiteren, tot aan het geven van een eerste aanspraak daarop aan toe, die verdrukt het volk voor eigen glorie. Eén die om goed te lijken in de ogen van de buren, liever het eigen gezin afranselt en op water en brood zet, dan er als een goed huisvader voor te zorgen. Het zich een naam zoeken te verwerven is ook zonder dat al een zonde. En ook al is de mens misschien wel geneigd tot alle kwaad en onbekwaam tot enig goed, dat mag ons er niet van weerhouden toch naar dat goede te streven.
Van dat streven is de grondwet een uitdrukking, niet voor niets is het de vorst, de overheid die adressant van de daarin gegeven normen is. Immers, de mens als mens heeft geen menselijke wetten nodig om zijn leven te leven naar Gods wet. Het is de mens die zich in groepsverband -zoals een overheid- daarboven stelt, en zich zaken aanmatigt en bevoegdheden usurpeert, die die mens niet toekomen die daar wordt aangesproken. Om die mens -u in dit geval als medewetgever dus, maar dit geldt de hele overheid- aan die grenzen te herinneren is de grondwet geschreven. Een grondwet waarin geen rechten en vrijheden worden verleend zoals u lijkt te denken, maar waarin die louter worden bevestigd. Zodat de vorst, de overheid eraan herinnerd wordt aan welke grenzen die zich heeft te houden.
Beziet u het zo, dan is duidelijk dat wetten die in strijd met uw grondwettelijke -en daarbuiten uw goddelijke- opdracht en taak zijn niet dan met de grootst mogelijke terughoudendheid zelfs maar mogen worden overwogen. U legde uw eed immers op meer dan alleen de grondwet af, uw eed overstijgt die.
De gedachte dat iedere afwijking van de grondwet mogelijk zou zijn indien u die maar in de vorm van een formele wet giet, verdraagt zich niet met de geest noch de wetsgeschiedenis van de ten behoeve van u en uw ambtgenoten in de grondwet aan uw wetgevende bevoegdheid gegeven grenzen.
De gedachte dat het volk, in dit geval ik, mij slechts in de vorm van een smeekschrift of een verzoek tot de overheid zou mogen richten, vindt geen steun in welke menselijke wet dan ook. Sterker, indien de vorst, de overheid de goddelijke opdracht verzaakt, dan is het mijn opdracht om de alsdan tot tiran verworden vorst, de overheid, niet alleen daarop aan te spreken maar zo nodig zelfs te verjagen. Vooralsnog ben ik echter niet gekomen om het zwaard te brengen. Ik mag u verwijzen naar de fraaie bewoordingen en redenering van onze voorouders in het plakkaat van Verlatinghe: https://www.nederlandseonafhankelijkheid.nl/geschiedenis/placcaat-van-verlatinghe-in-modern-nederlands/
U zegt dat ik u niet kan gebieden tegen de grondwet in te handelen, daar in heeft u uiteraard gelijk. Ik doe dat dan ook niet, ik bevestig slechts het gebod u aan die grondwet en uw eed te houden, en verbied u daartegen in te handelen. Uiteraard heb ik dit niet dan na de grootste aarzeling gedaan. Een mens neemt liever de gebruikelijke beleefdheidsvormen in acht, en ik ben daarin niet anders dan menigeen.
Maar een vorst, een overheid die ondanks herhaaldelijke verzoeken, protesten en smeekschriften daartoe tot het overschrijden van die grenzen niet te remmen is en zoekt de eigen beperkingen in de macht waaraan in de grondwet herinnerd wordt, te ondergraven, die zich doof houdt voor de met meer strijkages omgeven gerechtvaardigde verzoeken van het volk dat niet te doen, die vraagt om een pregnante formulering. En om een mens niet als onderzaat maar als burger, die de overheid op het onjuiste van diens handelen wijst. En tegelijkertijd toch niet zo aanmatigend is u aan zaken als fractiediscipline en coalitiedwang te herinneren. Als gezegd, een mens neemt het liefst de gebruikelijke beleefdheidsvormen in acht.
U houdt u aan de grondwet. Gij zegt dat. Ik vertrouw dat u dat inderdaad zult doen. De tijd zal het leren.
Met vriendelijke groeten,
Team Ik, de Burger
mr Caroline E. Vonhoff
Op 10 feb. 2023, om 12:41 heeft XXX <XXX@eerstekamer.nl> het volgende geschreven:
Geachte heer XXX
Dank voor uw reactie. Ik heb indertijd de spirituele basis van Ik, de burger bekeken. Laat ik me beperken tot 1 punt. De tone of voice van uw website vind ik niet in overeenstemming met het respect voor de overheid als dienaresse Gods zoals Paulus daarover in Romeinen 13 spreekt. Hetzelfde geldt voor de tone of vioice van uw mails. Tegelijkertijd zal ik uw vrijheid om dat te doen verdedigen op basis van de Grondwet.
M vr gr
XXX
Van: Ik, de Burger <info@ikdeburger.nl>
Verzonden: woensdag 8 februari 2023 10:59
Aan: XXX <XXXX@eerstekamer.nl>
Onderwerp: Re: Update verbod wijziging Wet Publieke Gezondheid
Geachte XXX,
Dank voor uw antwoord. Het verheugt te vernemen dat u uw eed serieus neemt. In die eed is geen plaats voor fractiediscipline of coalitie belang, ook dat verheugt. Het versterkt het al in de eerste email in u uitgesproken vertrouwen.
Voor uw informatie citeer ik onderstaande passages uit https://ikdeburger.nl/spirituele-grondslag/:
‘Het zich zullen houden aan de reikwijdte van het mandaat en de goddelijke begrenzing van wat zij in die hoedanigheid mogen, daar hebben de houders van staatsmacht een dure eed op gezworen. Die eed is zowel juridisch als spiritueel verbindend en dient te worden gehouden en niet geschonden op straffe van het verlies van de gratie Gods, en dus het verlies van de eigen legitimatie als overheid. De goddelijke wet is de aloude Christelijke basis van en voor ieder rechtssysteem.
Niet voor niets wordt die basis steeds erkend.
‘“De erkenning van de menselijke waardigheid, gegrond op de goddelijke oorsprong van de mens, vormt de grondslag van het staatsbestel. […] Het wil hen, die aan de rechtsvorming deelnemen, herinneren, dat zij zich daarbij maar niet naar willekeur kunnen gedragen, maar aan zekere normen zijn onderworpen. Het biedt anderzijds een herinnering aan de burger, dat hij zich niet onder alle omstandigheden aan de wetten van de staat als aan het “recht” heeft te onderwerpen, maar dat er een maatstaf is, waaraan die wetten mogen worden gemeten.” [De aan de plenaire commissie voorgelegde tekst heeft tweeërlei zin: zij wil zijn een waarschuwing voor hen, die deelnemen aan de rechtsvorming, zich aan deze vaststaande normen te houden en anderzijds een herinnering voor de burgers, dat zij niet onder alle omstandigheden zich aan de staat behoeven te onderwerpen.]
Prof. Donner, Commissie-Van Schaik, Notulen Plenair, 21 januari 1952, voorstel van subcommissie IV om als preambule aan de Grondwet een bepaling toe te voegen luidende ‘Het staatsbestel van het Koninkrijk wordt gedragen door de erkenning van God als Schepper en hoogste Wetgever’
En nadien ook:
“De overheid ontleent alleen aan God haar gezag. De overheden zijn van God verordineerd en daarmee zal de overheid de normen voor het handelen moeten zoeken in de Bijbel, als het Woord van God, wanneer de overheid wil handelen ten goede van het volk. Als de mens de maat van alle dingen wordt, dan zal er een zeer wisselvallig overheidsbeleid uit voortkomen. […] In iedere wet komt dat gelukkig ook nog tot uitdrukking. In de aanhef van een wet lezen wij nog steeds: “Wij Juliana, Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden.”
Minister van Thijn, Verandering in de Grondwet van bepalingen inzake grondrechten, 1981, MvA
Hoogachtend,
Met hartelijke groeten,
Team Ik, de Burger
XXX
info@ikdeburger.nl
www.ikdeburger.nl
Op 7 feb. 2023, om 20:32 heeft XXX <XXXX@eerstekamer.nl> het volgende geschreven:
Geacht team,
Ik heb inderdaad honderden mails ontvangen met dezelfde standaardtekst.
En met plezier. Ik heb er een aantal beantwoord. Maar meestal heb ik geen antwoord teruggekregen.
Wat me opviel in de brief – ik vind die woorden ook op de website terug – dat burgers mij gebieden of verbieden iets te doen. Met als gevolg dat ze mij dwingen om tegen de grondwet te handelen. Dezelfde grondwet die u de vrijheid geeft om uw mening te uiten en mij te benaderen.
Laat een ding duidelijk zijn: ik heb trouw gezworen en aan de grondwet en zal daaraan trouw blijven.
Met vriendelijke groeten,
XXXX
Van: Ik, de Burger <info@ikdeburger.nl>
Verzonden: dinsdag 7 februari 2023 14:11
Aan: XXX
Onderwerp: Update verbod wijziging Wet Publieke Gezondheid
Geachte leden van de Eerste Kamer,
Inmiddels tekenden al 6157 mensen de u bekende brief met het verbod op wijziging Wet Publieke Gezondheid.
Met hartelijke groeten,
Team Ik, de Burger
info@ikdeburger.nl
www.ikdeburger.nl