Juridische grondslag

“De overheid is door ons voor ons gegeven, niet over ons.”

Samenvatting

De Koning is koning en regeert bij de gratie Gods. Die gratie betreft dus ook het staatsbestel. Binnen dat bestel worden politieke en bestuurlijke macht verworven door middel van een mandaat van de burger. De burger kan uiteraard slechts bevoegdheden mandateren die hij zelf heeft. Hiermee is de omvang van de staatsmacht beperkt, én door de gratie Gods én door de omvang van het mandaat.

Ieder optreden van de houders van staatsmacht buiten de genoemde grenzen is usurpatie (het wederrechtelijk aan zich trekken van macht) en onrechtmatig, wederrechtelijk en ultra vires (onrechtmatig/ buitenwettelijk). Dergelijke handelingen zijn nietig want onbevoegd gedaan.

Dat de houders van de staatsmacht zich bij de aanvaarding van hun ambt bij eed gebonden hebben de rechtsorde te eerbiedigen, maakt de usurpatie des te navranter.

Grondslag

Waar zit de noodrem.

U bent een mens. Uw vrijheid is aangeboren, van God gegeven. U bent soeverein. Maar wat is vrijheid? Dat is het eigenaar zijn van jezelf. U hoeft geen inbreuken op uw vrijheid te dulden en al helemaal niet op uw eigendomsrecht op uzelf. U bent immers geen slaaf. Betekent dat u dan dus maar ongeremd alles mag doen wat er in uw hoofd opkomt? Nee, uw vrijheid houdt op waar die van de ander begint. U mag dus best willen dat morgen iedereen een blauwe hoed draagt, maar u kunt dat anderen niet dwingend opleggen.

Zo bezien is een overheid niet nodig om in vrijheid en vrede te kunnen samenleven.

Toch hebben we een overheid. Die is door ons voor ons ingesteld, en niet over ons. Zeg maar, de overhead, hoewel Engels is dat eigenlijk duidelijker.

Nederland is sinds 1848 een constitutionele monarchie met parlementair stelsel. Dit betekent dat er twee bronnen voor ‘staatsmacht’ zijn, de gratie Gods en het kiezersmandaat.

In het ‘Placcaat van Verlatinghe’ hebben onze voorouders precies omschreven wat die gratie Gods inhoudt, en wanneer de koning die verspeelt. Kort gezegd: De Koning die zijn volk niet als een goed vader maar als slaaf behandelt, wordt tiran en verspeelt de gratie Gods bij welke hij koning is. De troon vervalt en het verjagen van de tiran is dan het doen van Gods werk. Een God gegeven opdracht aan het volk.

Voor enig perspectief: daarvan was volgens onze voorouders sprake toen de vorst een Tiende Penning op bepaalde transacties wilde heffen. Een mens zou nog naar Philips II gaan terugverlangen.
Philips II trad ook in de gewetensvrijheid van het volk. Met Bloedraad en andere onplezierige zaken, precies zoals ook nu gebeurt: een vorst die mensen tracht voor te schrijven welk geweten wel en niet door de beugel kan. Nu niet onder het mom van religie maar onder het mom van ‘de door de Staat toegelaten/opgelegde moraal’. Nu niet met de pijnbank maar met subtielere vormen (nou, zo subtiel zijn die waterkanonnen, lange latten en honden nou ook weer niet) van geweld en dwang. Maar wat te denken van het subsidiëren van mensen die anderen geweld aan doen? Of het aan allerlei politieonderzoeken onderwerpen van andersdenkenden om te kijken of er niet een vlekje aanzit? Misdrijven worden dan niet onderzocht, er worden mensen onderzocht of hen niet een misdrijf aan te smeren is. Eigendomsrecht van de mens op zichzelf wordt niet gerespecteerd, de vruchten van diens arbeid worden hem naar willekeur ontnomen. Protest helpt niet,de koning houdt zich doof voor de smeekbeden van zijn volk en is niet voor rede vatbaar.

Ik kan niet namens God spreken uiteraard, maar constateer dat de door onze voorouders zo pregnant omschreven situatie zich voordoet. Van deze koning kan niet langer volgehouden worden dat wij met een door God over ons gesteld gezag van doen hebben.

Het vervallen van de troon betreft niet alleen de koning zelf, maar alles wat daar aan (regering, parlement, bureaucratie, rechterlijke macht, politie etc) en onder hangt.

Politieke machtsvorming binnen ons staatsbestel vindt plaats op basis mandaatverlening tot bestuur door de burger, de soeverein, aan degenen die men het bestuur wil toevertrouwen.

Het bestuur toevertrouwen, maar welk bestuur en van wat precies? En welk mandaat kan de burger eigenlijk geven?

Terug naar de burger. In ons systeem heet het mandaat meer nauw omschreven: kiezersmandaat. Bij mandaat blijft de bevoegdheid bij degene die het mandaat verleent, de uitvoering van die bevoegdheid wordt aan een ander toevertrouwd.

Wat meteen in het oog springt is dat de burger mandaat kan verlenen voor zaken die tot zijn bevoegdheid behoren. Dus niet voor zaken die niet tot zijn bevoegdheid behoren. Zo kan de burger zijn bevoegdheid mandateren om een aanvaller af te slaan, want die bevoegdheid heeft de burger. De burger kan echter niet een mandaat aan een ander geven om agressief geweld tegen wie dan ook te plegen, want daartoe is de burger immers niet bevoegd. Zo kan de burger best met welgevallen naar het land/huis van een ander kijken, maar bevoegd om dat dan maar voor zichzelf in te pikken is hij niet. Hij kan dus ook niet een ander mandaat geven om dat dan maar te namens hem te doen.

Dit eenvoudige feit geeft meteen de bandbreedte van de ”staatsmacht’: die kan niet verder reiken dan de macht van de individuele burger.
Deze zal eerder kleiner zijn, want een verkiezingsprogramma (een offerte eigenlijk) met daarin het voorstel de burger alles af te nemen en als slaaf uit te nutten, moet nog geschreven worden.

Geconstateerd moet worden dat de mensen aan wie wij het bestuur van het staatsapparaat en de coördinatie/uitvoering van enige gemeenschappelijke zaken hebben toevertrouwd, inmiddels een loopje nemen met de beperking die het mandaat hen oplegt.

De Staat is in eigen ogen God geworden, maar respecteert diens geboden niet. Respecteert de mens, de burger niet en heeft inmiddels de macht over alles en iedereen in dit land geüsurpeerd. Onrechtmatig/buitenwettelijk/ultra vires gegrepen dus.

Het is over tijd dat de burger de grenzen van zijn mandaat duidelijk maakt en de houders van de staatsmacht op de grenzen wijst die die houders al hadden moeten kennen, maar waarvan ze liever doen alsof ze gek zijn.

Mensen -houder van staatsmacht of niet- die de grenzen van hun mandaat overschrijden en doen/nalaten zonder daartoe bevoegd te zijn, kan dat doen verboden worden en het nalaten geboden alsnog te doen.

Of het mandaat helemaal intrekken, en daar hoef je niet mee te wachten tot er verkiezingen zijn. De burger is immers steeds de bevoegde geweest en nog steeds de bevoegde. De houders van staatsmacht zijn nimmer de bevoegde geweest, zij waren en zijn slechts de gemandateerde van de burger.

Niet meer, niet minder.

Tot op heden hebben de houders van de staatsmacht zich voor ieder redelijk verzoek doof gehouden om zich binnen de perken te gedragen. Sterker, de burger wordt uitgebuit en toegesproken als is hij slaaf, iemand wiens enig bestaansrecht is om de grillen van de houders van de staatsmacht te financieren en te faciliteren. Dronken van macht en champagne wordt de burger letterlijk in de kou gezet.

Dat houdt nu op.

Neem uw macht terug, niet door te vragen en te smeken, maar door te zeggen en te doen.

© Caroline Vonhoff

Ik, de Burger, verbied